De autofocus van je camera heeft een aantal scherpstelpunten. Dit kan variëren van een handje vol, tot meer dan 100 stuks. Maar waar gebruik je al die punten voor?

AF instelpunten

Bij snel bewegende onderwerpen zijn de scherpstelpunten erg handig, hoe meer hoe beter. In de AFC (Nikon) of AI Servo (Canon) mode zorgen ze ervoor dat een bewegend onderwerp gevolgd kan worden en zo scherp in beeld komt. Ook bij het fotograferen van statische onderwerpen, zoals modellen, moet je de focuspunten ook gebruiken. Dit is een stelling die op het internet nogal wat stof doet opwaaien. Er zijn voor en tegenstanders die elkaar bijkans de tent uitvechten. Zoek maar eens op “Focus and Recompose”.

In dit blog artikel zal ik uitleggen wanneer, hoe en waarom je gebruik moet maken van de scherpstelpunten van je camera. Je hebt ze niet voor niets bij je camera gekregen.

Scherptediepte (DOF)

Als je een mooi portret wilt maken, maak je waarschijnlijk gebruik van een lichtsterk objectief met een groot diafragma van 2.8 of groter. Bijvoorbeeld een 50mm 1.8 (op crop camera), een 85mm 1.8 of een tele zoom 70-200mm 2.8.

Als je met een dergelijk objectief met de volle opening fotografeert heb je een heel kleine scherptediepte, het onderwerp is haarscherp en vlak er voor en er achter is creëer je een mooie onscherpte. Je kunt de scherptediepte berekenen met calculator die je overal op het internet kunt vinden, ook zijn er handige Apps voor iOS en Android. Een voorbeeld vind je hier: http://www.dofmaster.com/dofjs.html

Als voorbeeld neem ik een Full Frame camera met een 50mm F1.8 objectief. Mijn model staat 1,5 meter van de camera af. De calculator geeft mij een scherptediepte van 9 cm. Dit betekent dat ik op het punt waar ik focus, ik 4,5cm ervoor en 4,5 cm erachter scherpte heb. Als ik op een oog scherpstel, dan is nog een deel van het gezicht scherp, maar het puntje van de neus en de oorlellen waarschijnlijk al niet meer.

Wat hebben schepstelpunten daarmee te maken?

De scherpte diepte kun je zien als een vlak. Het denkbeeldige vlak loopt evenwijdig aan je sensor (zie afbeelding). Dit is heel belangrijk als je met een kleine scherptediepte fotografeert!

Scherpstelpunten1Omdat je het middelste scherpstelpunt gebruikt, staat het model precies in het midden en dat wil je 9 van de 10 keer niet. Je wilt immers een mooie compositie maken. Je gaat met je camera bewegen en herkaderen (kantelen) en zodra je dat doet, gaat ook je scherptedieptevlak bewegen. Het vlak blijft immers evenwijdig aan je sensor (zie afbeelding).

 

Scherpstelpunten2

Hoe nauwkeurig je ook hebt scherp gesteld op je model, de foto zal niet scherp zijn op de plek waar jij dat wilt. Het scherptedieptevlak ligt nu heel ergens anders.

Veel beter, of anders gezegd, noodzakelijk is het in dit soort situaties om eerst de compositie te bepalen en daarna je scherpstelpunt op de plek te zetten die scherp moet zijn (bij portretten meestal het dichtstbijzijnde oog). Dan kun je scherpstellen en afdrukken en ligt de scherpte precies waar jij hem hebben wilt.

“Focus and recompose”

Vaak zie je fotografen toch eerste focussen en dan de compositie bepalen door te herkaderen. Hoe kan dat ooit goed gaan, denk je misschien na het lezen van dit verhaal? Het antwoord is eenvoudig. Deze fotografen werken hoogst waarschijnlijk met een kleiner diafragma of een groothoek objectief en dus een grotere scherptediepte. Zie de onderstaande afbeelding waarbij ik de situatie van daarnet heb uitgebeeld met een diafragma van F8.0. Je ziet dat je gerust de compositie kunt bepalen na het scherpstellen als je maar zorgt voor voldoende scherptediepte.

Scherpstelpunten3

Wil je zeker zijn van scherpe foto’s? Gebruik dan altijd de focuspunten die je tot je beschikking hebt, ze zitten immers niet voor niets in je camera.